image_pdfimage_print

LAMINAATVERWARMING

Leginstructies

Voordat u de banen verwarmingsfolie uitrolt moet het volgende voorbereid zijn:

  • Een vlakke, schone, voldoende uitgeharde afwerkvloer.
  • Controleer de vochtigheid van het vloeroppervlak. Deze mag de 2% niet overschrijden (dit correspondeert met ongeveer 60% luchtvochtigheid)
  • Indien nodig moet er een extra groep in de meterkast worden geïnstalleerd.
  • Een wandcontactdoos met 2 PVC-buizen naar de vloer, op ongeveer 150 cm met een 230 Volt aansluiting voor de thermostaat. Eén pijp is voor de aanvoer van de kabels van de folie(s) en één voor de vloersensor van de thermostaat.
  • Een wandcontactdoos op ongeveer 20 cm voor het koppelen van de kabels
  • Een geluiddempende en isolerende ondervloer van Depron

Als aan deze voorwaarden is voldaan, kunnen de afzonderlijke banen uitgerold worden.
In de ondervloer moeten uitsparingen gemaakt worden voor de isolerende clips en de kabels, zodat weer een vlakke uitgangssituatie ontstaat.

De kabels moeten door de uitsparingen naar de wandcontactdoos geleid worden.
Sommige kabels zullen te lang zijn: deze kunnen worden afgeknipt. Andere kabels kunnen eenvoudig tot de gewenste verlengd worden.(door bijvoorbeeld gebruik te maken van AMP koppelklemmetjes)
Als alle aansluitdraden naar de wandcontactdoos zijn geleid, worden ze aan elkaar gekoppeld en gaan er slechts twee aansluitdraden naar de thermostaat.

De kabels mogen nooit in contact komen met de verwarmende delen van de verwarmingsfolie en de banen van de folie mogen elkaar nooit overlappen.

De verwarmingsbanen mogen elkaar niet overlappen

Bij het berekenen van de lay-outs kunt u het beste rekening houden met plaatsen waar niet verwarmd hoeft te worden, bijvoorbeeld onder kasten en ander meubilair zoals keukenblokken etc. Dit om oververhitting van die plaatsen te voorkomen.

Er zijn verschillende mogelijkheden om de verwarmende banen in een ruimte te leggen

Als alle banen op hun plaats liggen dient de vloersensor nog aangesloten te worden op de thermostaat. Vanuit de thermostaat leidt u het snoer van de vloersensor naar beneden en plaatst deze onder de verwarmde delen tussen twee verwarmingsbanen, op zodanige wijze, dat deze sensor de temperatuur van de vloer kan meten. Hierbij geldt ook, dat er geen contact mag zijn met de verwarmde delen van de folie. (zie ook instructies m.b.t. de aansluiting van de thermostaat)

Nadat alles is gelegd en aangesloten moet het systeem, voordat het in gebruik wordt genomen, nog doorgemeten worden op weerstandswaarden.
Gebruik hiervoor een goedgekeurde Ohm-meter.

Belangrijk

De totale stroomsterkte mag de 16 Ampere niet overschrijden. (het totale vermogen dat op één thermostaat wordt aangesloten mag dus niet groter zijn dan in totaal: 3500 Watt). Indien u een groter oppervlak dan 35 M2 wilt verwarmen met deze verwarmingsfolie, dient het vermogen over meerdere thermostaten (en groepen) verdeeld te worden.
Na berekening van het totale wattage van uw vloerverwarming zal blijken of er een nieuwe groep toegevoegd zal meoten worden aan uw meterkast. (Heatnet kan dit eventueel voor u verzorgen, maar u kunt ook een lokale installateur raadplegen)Een aarde-isolatietest moet ook worden uitgevoerd en worden genoteerd op het opleveringscertificaat voor de klant. Dit moet worden bewaard voor toekomstige referentie. (Aanvankelijke vochtigheid in de vloer kan een lage lezing opleveren. Een waarde van 20 mega-ohm of minder kan beschouwd worden als aanvaardbaar)

Als de metingen in orde zijn moet het geheel afgedekt worden met een dampwerende PE-folie van tenminste 200 micro dikte. De banen moeten elkaar minstens 20 cm overlappen tegen mechanische belasting en het doordringen van vocht.

Aansluiting

Plaats de vloersensor van de thermostaat tussen de 2 foliestroken. Één methode is om alle aansluitdraden onafhankelijk van elkaar naar een verbindingskastje te leiden. Daar worden alle aansluitdraden gekoppeld en tot 2 aansluitdraden teruggebracht, die naar de thermostaat worden geleid.

Een alternatieve methode is de aansluiting aan het eindpunt.
Hier worden de banen doorgelust van baan tot baan. Hierbij bestaat het risico dat bij een eventueel slechte verbinding een baan uitvalt. Hierdoor zal de hele vloer uitvallen.
Wij adviseren dus om alle banen afzonderlijk naar een aansluitdoos te leiden en vandaar 2 aansluitdraden naar de thermostaat te brengen.

Dwarsdoorsnede van de “folievloer”

De laminaatvloer moet worden gelegd met inachtneming van de aanbevelingen van de fabrikant.
Tijdens het leggen van de vloer dient u ervoor te zorgen dat de folies en voedingskabels niet worden beschadigd.